Analyse en beleggingsresultaten

Herstel beurskoersen houdt aan

De stemming op veel beurzen bleef wereldwijd redelijk positief tijdens de zomerperiode. Beleggers hadden nog vertrouwen in de steun van centrale banken en overheden. Ook rekenden ze op de spoedige komst van een vaccin voor Covid-19 en zagen ze weinig interessante beleggingsalternatieven. Er waren tussentijds wel dips, maar veel aandelen- en obligatie indices stegen licht, ondanks het ontbreken van echt goed nieuws over de economie.


“... vooral waarderingen van technologie­bedrijven zijn fors opgelopen”

Binnen aandelenbeleggingen zagen we duidelijk verschillen in regio’s en sectoren. In de Verenigde Staten stegen de koersen van een beperkte groep groeiaandelen, vooral van technologiebedrijven. De waarderingen van deze bedrijven zijn fors opgelopen. Beleggers trekken daarmee wel een zware wissel op de toekomst, naar onze mening. Wij vragen ons al een tijd af hoe houdbaar dit blijft. Europa heeft in de bekende indices verhoudingsgewijs meer waarde-aandelen uit de energie- en financiële sector, terwijl de koersen daarvan juist daalden.


De koersen van veel obligatiebeleggingen profiteerden van de dalende lange rentes in veel landen en het dalen van de spreads (afnemen van de risico-opslag). Een uitzondering daarop waren obligaties van opkomende landen die in lokale valuta noteren. Door het dalen van de rentes in die landen zijn veel lokale valuta’s minder waard geworden. Per saldo zijn de koersen van die obligaties daardoor gedaald.


De goudprijs steeg ook dit kwartaal verder. Onze positie in liquiditeiten droeg bij aan het verlagen van het beleggingsrisico. Dat vonden we gezien de economische omstandigheden erg belangrijk.

Waarderingen aandelen­beleggingen trekken zware wissel op toekomst

De aandelenkoersen zijn relatief goed hersteld van de zware coronacorrectie in het begin van dit jaar. De bedrijfsresultaten liggen voor bepaalde sectoren echter zwaar onder druk, vanwege de wereldwijde recessie. Dit heeft tot gevolg dat de waarderingen van aandelen fors zijn opgelopen. De huidige koers-winstverhouding (KW) ligt in veel regio’s ruim boven het langjarig gemiddelde. Dat is een indicatie dat aandelen ‘niet goedkoop’ zijn.


Aandelenbeleggingen leverden in het derde kwartaal een positieve bijdrage aan de modelportefeuilles.

Regionale aandelenrendementen

1 juli 2020 t/m 30 september 2020

Europa

+0,1%

De aandelenkoersen maakten in Europa per saldo een pas op de plaats en stegen gemiddeld met 0,1%. De economie kabbelde in veel landen een beetje voort, met uitzondering van landen die grotendeels afhankelijk zijn van toerisme. Vanwege de exporteconomie is Europa mede afhankelijk van economisch herstel wereldwijd. Daarnaast steeg de kans op een tweede (gedeeltelijke) lockdown door de toename van het aantal Covid-19 besmettingen in veel Europese landen.

Noord-Amerika

+4,6%

Noord-Amerika lag de afgelopen maanden in bijna alle opzichten ‘voor’ op de rest van de wereld. Dat gold zowel voor het aantal Covid-19 besmettingen als voor de impact die dat economisch had (werkloosheid en krimp economie). Maar ook in positief opzicht blijft Noord-Amerika de ranglijsten aanvoeren. Er werden zowel vanuit de overheid als monetair forse inspanningen geleverd. Die waren enerzijds voor noodhulp en anderzijds om de economie zo snel mogelijk uit het slop te halen. Dit gaf beleggers vertrouwen, aandelenkoersen zijn dit kwartaal wederom met 4,6% gestegen.

Opkomende landen

+4,3%

De koersen van aandelen in opkomende landen stegen wereldwijd gemiddeld met 4,3%. Er waren ook dit kwartaal weer grote verschillen tussen landen. Zo stegen koersen in India met ruim 10% en waren dit keer Europese opkomende landen de dissonant. De koersen daalden daar gemiddeld met 10,7%. Zo blijkt maar weer dat elke economie z’n eigen dynamiek kent, waarbij de aanpak en gevolgen van de coronacrisis sterk verschillen. Spreiding over de opkomende landen was daarom belangrijk.

Pacific

+0,3%

De Pacific bevindt zich wat in de luwte, er waren geen echte opvallende economische ontwikkelingen. De koersen in Australië daalden licht nadat een aantal Covid-19 maatregelen werden aangescherpt. In Japan is premier Abe teruggetreden vanwege gezondheidsklachten. Zijn opvolger kondigde aan de economische lijn van zijn voorganger door te zetten. Dit had een beperkte positieve invloed op beurzen. Aandelen­koersen stegen gemiddeld met 0,3%.

Bron: Bloomberg / Morningstar

Herstel in obligatiemarkten

In veel landen was sprake van een verder dalende rente. Dat was veelal een gevolg van monetaire maatregelen. Doordat de economische terugval in veel landen iets stabiliseert, zagen we ook dat de risico-opslag bij veel obligaties weer iets verder daalde. Dit was positief voor de koersen van obligaties.


Obligatiebeleggingen leverden in het derde kwartaal een bescheiden positieve bijdrage aan de modelportefeuilles.

Overheidsobligaties

De kapitaalmarktrente in de Verenigde Staten wijzigde nauwelijks. In Europa daarentegen daalde deze rente wel en net als in het vorige kwartaal vooral in de periferie. Dit is mede het gevolg van het grote aandeel van obligaties uit de Zuid-Europese landen dat gekocht wordt door de ECB. Overheidsobligaties stegen in Europa met 1,6% en wereldwijd met 0,3%.

Bedrijfsobligaties

Veel ontwikkelde economieën presteerden in het derde kwartaal minder slecht dan verwacht. Cijfers van bedrijven zijn weliswaar niet goed, maar niet ‘dramatisch slecht’. Daarnaast worden deze obligaties nog steeds in de verschillende opkoopprogramma’s van centrale banken meegenomen. Daardoor blijven de koersen op peil. Bedrijfsobligaties in Europa zijn met 2,0% en wereldwijd met 1,5% gestegen.

Hoogrentende obligaties

De kwetsbaarheid bij hoogrentende obligaties zit in de (angst voor mindere) krediet­waardigheid. Het aantal faillissementen bij dit type bedrijven bleef vooralsnog beperkt, omdat de krimp in veel economieën enigszins stabiliseerde. Daardoor daalde de risicopremie op hoogrentende obligaties weer iets verder, en dat is goed voor de koersen. Hoogrentende obligaties waren de best presterende categorie, de koersen stegen in Europa met 2,5% en wereldwijd met 3,1%.

Obligaties van opkomende landen

Binnen opkomende landen waren er grote koersverschillen zichtbaar. Om de economie te stimuleren, is in veel opkomende landen de rente verlaagd. Normaal gesproken is dat positief voor obligaties, maar de rentedaling in iets zwakkere landen zorgde er ook voor dat veel valuta’s gedaald zijn ten opzichte van bijvoorbeeld de euro of de US dollar. Dat is per saldo dan weer negatief voor de koersen van obligaties die genoteerd zijn in lokale valuta. Obligaties in opkomende landen in sterke valuta, zoals de US dollar, stegen met 2,0% terwijl obligaties die in lokale valuta noteren, daalden met 3,6%.

Aan inflatie gekoppelde obligaties

Inflatieverwachtingen zijn het afgelopen kwartaal niet echt veranderd. De licht gedaalde rente in Europa was voor aan inflatie gekoppelde obligaties wel iets positief. De rentegevoeligheid van veel van dit type obligaties is hoger, vanwege de looptijd, die langer dan gemiddeld is. Door deze rente­gevoeligheid (uitgedrukt in duratie) wordt er geprofiteerd van rentes die dalen. Aan inflatie gekoppelde obligaties stegen in Europa met 1,9% en wereldwijd met 1,0%.

Netto rendement obligatiecategorieën

1 juli 2020 t/m 30 september 2020


1,6
0,3
2,0
1,5
2,5
3,1
2,0
-3,6
1,9
1,0
-4%
-3%
-2%
-1%
0%
1%
2%
3%
4%
Overheidsobligaties Europa 1,6%
Overheidsobligaties wereldwijd 0,3%
Bedrijfsobligaties Europa 2,0%
Bedrijfsobligaties wereldwijd 1,5%
Hoogrentende obligaties Europa 2,5%
Hoogrentende obligaties wereldwijd 3,1%
Obligaties opkomende landen HC 2,0%
Obligaties opkomende landen LC -3,6%
Inflatie gekoppelde obligaties Europa 1,9%
Inflatie gekoppelde obligaties wereldwijd 1,0%
1,6
0,3
2,0
1,5
2,5
3,1
2,0
-3,6
1,9
1,0
-4%
-3%
-2%
-1%
0%
1%
2%
3%
4%
Overheidsobligaties Europa 1,6%
Overheidsobligaties wereldwijd 0,3%
Bedrijfsobligaties Europa 2,0%
Bedrijfsobligaties wereldwijd 1,5%
Hoogrentende obligaties Europa 2,5%
Hoogrentende obligaties wereldwijd 3,1%
Obligaties opkomende landen HC 2,0%
Obligaties opkomende landen LC -3,6%
Inflatie gekoppelde obligaties Europa 1,9%
Inflatie gekoppelde obligaties wereldwijd 1,0%
1,6
0,3
2,0
1,5
2,5
3,1
2,0
-3,6
1,9
1,0
-4%
-3%
-2%
-1%
0%
1%
2%
3%
4%
Overheidsobligaties Europa 1,6%
Overheidsobligaties wereldwijd 0,3%
Bedrijfsobligaties Europa 2,0%
Bedrijfsobligaties wereldwijd 1,5%
Hoogrentende obligaties Europa 2,5%
Hoogrentende obligaties wereldwijd 3,1%
Obligaties opkomende landen HC 2,0%
Obligaties opkomende landen LC -3,6%
Inflatie gekoppelde obligaties Europa 1,9%
Inflatie gekoppelde obligaties wereldwijd 1,0%
1,6
0,3
2,0
1,5
2,5
3,1
2,0
-3,6
1,9
1,0
-4%
-3%
-2%
-1%
0%
1%
2%
3%
4%
Overheidsobligaties Europa 1,6%
Overheidsobligaties wereldwijd 0,3%
Bedrijfsobligaties Europa 2,0%
Bedrijfsobligaties wereldwijd 1,5%
Hoogrentende obligaties Europa 2,5%
Hoogrentende obligaties wereldwijd 3,1%
Obligaties opkomende landen HC 2,0%
Obligaties opkomende landen LC -3,6%
Inflatie gekoppelde obligaties Europa 1,9%
Inflatie gekoppelde obligaties wereldwijd 1,0%

Bron: Bloomberg / Morningstar